Het Parlement keurt een wijziging van de Arbeidsvoorzieningswet goed. Het heeft tot doel de belangstelling van de mensen voor het reizen voor werk te vergroten of de voorwaarden voor het in dienst nemen van mensen uit derde landen te vereenvoudigen. In de wijziging wordt een verhoging voorgesteld van verscheidene toelagen ter ondersteuning van de arbeidsmobiliteit, alsmede de invoering van een nieuwe hervestigingstoelage.

Verhoging van bestaande emissierechten

De vergoeding voor woon-werkverkeer wordt verhoogd van 135 euro naar 200 euro. Tot nu toe bedroeg de mobiliteitstoelage maximaal 250 euro – nu wordt dat maximaal 400 euro voor een alleenstaande en 600 euro voor een echtpaar. Naast de wijziging van het bedrag van de vergoedingen wordt ook de afstandsvoorwaarde gewijzigd – van 70 km naar 50 km. De definitie van de wijze van vervoer naar het werk zal ook een belangrijke wijziging ondergaan – tot nu toe konden bijdragen alleen worden gebruikt voor vervoer met het openbaar vervoer. De emissierechten zullen nu beschikbaar zijn ongeacht de wijze van vervoer.

Verplaatsingstoelage voor een nieuwe baan

Het amendement introduceert een geheel nieuwe hervestigingstoelage. Het maximumbedrag is 4.000 euro, en 6.000 euro in het geval van een echtpaar. Als voorwaarde voor de nieuwe toelage zullen de begunstigden de gemaakte kosten moeten bewijzen.

Personeel uit derde landen

De wijziging zal ook de voorwaarden voor het in dienst nemen van personen uit derde landen vereenvoudigen. Zij namen deze stap omdat er een tekort was aan geschoolde arbeidskrachten. De nieuwe voorwaarden zullen alleen gelden voor districten met een werkloosheid van minder dan 5% en kunnen alleen worden toegepast door bedrijven die de afgelopen twee jaar het verbod op illegale tewerkstelling niet hebben overtreden.

De tripartiete commissie zal een lijst opstellen van beroepen waar nog tekorten bestaan. “Om de afgifte van gecombineerde vergunningen in het algemeen te versnellen, wordt voorgesteld de periode voor het melden van vacatures met het oog op de beoordeling van de situatie op de arbeidsmarkt in te korten van 30 tot 20 kalenderdagen”, aldus parlementslid Petrák van Smer-SD. Het aantal aldus door een bepaalde werkgever tewerkgestelde personen mag niet meer bedragen dan 30% van het totale aantal werknemers. Volgens het amendement moeten werknemers uit derde landen ook passende huisvesting krijgen.

De wijziging zal ook een quorum invoeren voor de berekening van het aandeel van werknemers uit derde landen. “Het quorum bestaat uitsluitend uit interne werknemers die ten minste halftijds werken, zodat de werkgever het quorum niet kunstmatig kan verhogen, bijvoorbeeld door tijdelijk gedetacheerde werknemers of werknemers die formeel op uurbasis tewerkgesteld zijn, of werknemers op overeenkomsten voor buiten de arbeidsverhouding verrichte arbeid”, aldus het voorstel. Dit betekent dat indien een werkgever meer dan 30% van zijn totale personeelsbestand uit onderdanen van derde landen laat bestaan en meer werknemers wil aanwerven, hij geen gebruik zal kunnen maken van de voorgestelde vereenvoudigde procedure (zelfs indien het gaat om banen met een tekort aan arbeidskrachten). Deze maatregel is bedoeld om te voorkomen dat het tekort aan geschoolde arbeidskrachten wordt misbruikt voor sociale dumping.